Onze laatste vakantiedag. Een dag van opruimen en schoonmaken, inpakken en afscheid nemen. Dag mooi lief land, ik mis je nu al, fluister ik. Er rolt een traan over mijn wang. Ik wil nog niet weg. Mag ik niet nog heel eventjes blijven? Moet ik echt weer terug naar het leven van alle dag?
Voor een laatste keer loop ik door het huisje, ik kijk uit het raam, geniet van het uitzicht, de bergen. Dan moeten we gaan. Kussen in de lucht.
We brengen onze laatste uurtjes in Carcassonne door, nu met daglicht en een mildere temperatuur. Ik probeer nog aan een Katarenkruis te komen voor om mijn nek. Vroeger in een vorig leven had ik zoiets gehad, maar toen de relatie uit ging had ik mijn ketting terug moeten geven. Mijn missie mislukt. En misschien is dat maar goed ook. Ik moet niet te veel blijven hangen in het verleden. Laat haar gelukkig zijn met het kruis dat meer van mij dan van haar is.
Als we iedere steen drie keer hebben bekeken pakken we de auto naar het vliegveld. We checken in en nemen plaats in iets dat nog het meest lijkt op een kantine. Een sportvliegtuigje land, stijgt weer op, land, stijgt weer op om vervolgens weer te landen. Van ons vliegtuig is geen teken. Een helikopter land, wij spelen kaart, de helikopter stijgt weer op. Nog steeds geen vliegtuig. Ik eet een bord patat. We spelen nog meer kaart, nog altijd geen vliegtuig.
Er wordt iets omgeroepen, de veertigers kijken op hun i-pads, het vliegtuig is nog niet vertrokken uit Eindhoven zeggen ze. Iets met mist. Het vliegtuig had hier al moeten zijn. Dus spelen we nog meer kaart. Ik maak verbinding met internet via mijn smartphone en vertel dat ik voorlopig nog niet thuis kom. We zitten vast op het vliegveld. Maar we hebben het warm en we spelen kaart. Ik probeer een zelfportret te maken, van mij op het vliegveld.
Ineens veranderd er iets, er komt een bus. De bus brengt ons naar een hotel, we blijven nog een nachtje. Ik voel me raar, ik wil niet in dit hotel, maar ik wil ook niet naar huis. We eten wat, we spelen kaart, drinken een drankje en kletsen wat met mensen die in hetzelfde schuitje zitten als wij. Ik weet nu alles van een huis kopen in deze omgeving. Uitzicht betaal je met graden. Hoe mooier het uitzicht hoe kouder. Je wilt afgelegen zitten maar niet alleen, je hebt je buren nodig, zorg dus dat je ze net kunt zien. Dat soort nuttige tips. We nemen afscheid. Morgen zien we elkaar wel weer, bij het ontbijt.
Ik lig alleen in mijn kamer na te denken. Waarom wil dit land mij zo graag hier houden. Wat is de les die ik nog moet leren? En waarom voelt het zo persoonlijk?