Achtbaan

Mijn weekend was een beetje een achtbaan. Jongste zusje vierde haar verjaardag niet, maar toch weer wel, alleen dan niet echt. Ofzo.

Ik ben dus maar wel gegaan met een mand met cadeautjes. Eigenlijk mocht ik niets nieuws kopen. Maar de buy nothing new month is altijd in Oktober. En ik vind het zielig als mijn zusjes dus altijd de dupe moeten worden van mijn drang om te verminderen. Natuurlijk kan ik ze belevingen cadeau doen. Maar soms is het ook leuk om spulletjes te krijgen. Dus spulletjes it was, een mandje vol.

Middelste zusje vierde haar verjaardag wel echt. Omdat ik moest werken in Veenendaal (een schmink opdracht voor Sprookjesjuf) pas laat, zodat ik direct na het schminken door kon naar haar feestje. Kennelijk was ik nogal druk in mijn hoofd, want ik vergat de schmink. (en moest dus ter plekke nieuwe schmink aanschaffen), en de mand met cadeautjes voor dit zusje. Gelukkig was shopvriendin mijn opdrachtgever, en die had nog wel een mooie fotolijst liggen die perfect was voor zusje. (toch nog een second hand cadeautje voor dit zusje dus, als is het huis van Shopvriendin eerder een opslagplek voor nieuwe spullen, dus ik van second hand eigenlijk niet te spreken.

De volgende dag moest/wilde ik naar Amsterdam. Waar de Gitarist met zijn nieuwe band EXP hun eerste optreden had. Super trots. Want ze zijn door naar de volgende ronde. (was een wedstrijd namelijk)

10407206_10204176462803435_4777837523456836705_n

 

Maar ook een avond die een beetje verdrietig was. Want ik liep nog maar net binnen of ik zag dat ik een appje had van Visje.
“Lau?”, viel er te lezen. Ik zocht er niets achter. Visje roept me wel vaker via de app. Meestal zeg ik dan “Ja?” en antwoord hij dat er niets is, maar dat hij gewoon even hoi wilde zeggen. Of dat we echt echt echt binnenkort eens af moeten spreken. Dat soort dingen dus. Ik had dan ook niet verwacht dat de volgende zin zou zijn “mijn vader is overleden, gewoon zomaar, ineens”.

Hoe kan dat nou? Hoe kan de vader van Visje er nu niet meer zijn? Vorige week was ik nog op een feestje van Vis, toen was er nog helemaal niemand aan het dood gaan. Integendeel. Papa Visje was vol energie en plannen, want hij ging verhuizen, terug naar de omgeving van zijn geboortegrond, en daar had hij heel veel zin in. Hij had nog grapjes gemaakt over mijn late opkomst. En hij kon echt niet mee met het etentje want er moest verhuisd worden. Maar dat zou een volgende keer helemaal goed komen. Dat dus!

Morgen wordt hij begraven. Ik kan het nog steeds niet helemaal geloven. Betrap mezelf er steeds op dat ik aan het janken ben. En voel me dan zo stom, want waarom zit ik  nu te janken? Het was mijn vader toch niet? Tegelijk ben ik ook heel trots op de Gitarist. En blij voor hem.  Heen en weer geslingerd tussen allerlei emoties. Die niet direct met mij van doen hebben, maar er wel allemaal zijn.

Gelukkig is van het weekend het Sjamanistisch festival. Misschien kan ik weer Sjamanistisch dood gaan, en opnieuw geboren worden. Even alles een plek laten vinden.

cinderella 2014 #1

Rampen van nationaal en persoonlijk niveau

Ik lees over een vliegtuig dat neergeschoten is, een KLM vliegtuig met vermoedelijk 40 Nederlandse reizigers van D’reizen.  In de loop van de dag veranderd dat aantal steeds, het waren er toch 60, 100, meer dan 200. Alsof een exact aantal Nederlanders aan boord het erger maakt.

Dan wordt mijn tijdlijn gevuld door markante Rotterdammers die ook in dat vliegtuig zaten. Ze runde een Aziatisch restaurant waar ik nog nooit geweest ben. Maar als ik alle lovende berichten hoor heb ik daar spijt van. Die Jenny, die nu niet meer is, moet een geweldige vrouw geweest zijn.

Tussen alle berichten over vliegtuigen, Palastina, Israel en Rusland valt me een berichtje op van mijn nichtje (niet echt mijn nichtje maar toch echter dan veel nichtjes die door bloed verbonden zijn).  Haar moeder staat op iedere foto in het bericht. Dit is geen goed nieuws, dringt het meteen tot me door. En ik lees hoe haar moeder, mijn tante Jane, overleden is op dezelfde dag als dat het vliegtuig naar beneden gehaald word. En even wordt mijn wereld vooral door persoonlijk verlies gekleurd.

Nee, ik zag mijn tante al een paar jaar niet zo veel meer, eigenlijk alleen op bruiloften, er was wat onenigheid geweest. Ze had ons behoorlijk in de kou laten staan op een moment dat we de steun die ze aanbood en later weer introk meer dan goed konden gebruiken. Zij en mijn moeder, ze miste elkaar. Hoe vaak mijn moeder stoer riep dat ze het had losgelaten en dat ze geaccepteerd had dat het niet meer was, ze miste elkaar. Ze hadden zo’n jaloers makende band, waarbij ze, zelfs na zoveel  jaar radiostilte precies wisten wanneer er iets ergs met de een of de ander aan de hand was. Dat voelde ze.

Op mijn 4e verjaardag.
Op mijn 4e verjaardag.

In mijn fotoalbum heb ik maar een foto van tante Jane kunnen vinden. Maar dat is precies zoals ik me haar en de bezoeken aan elkaar herinner. Het waren feestjes. Waarbij Tante de heerlijkste Surinaamse gerechten op tafel toverde. En mijn moeder ons wist te verassen met gerechten uit een periode waarin ze op dat moment toevallig zat.

U geloofde in een hemelse vader dus lieve Tante, Neem mijn jas en rust wat. Het is mooi geweest.

 

Leve Sotsji!

Arthur Japin presenteert het programma Leve Sotsji!, ter voorbereiding van dit programma schreef hij deze brief. Een brief die mij diep ontroerd heeft. En ook nu ik naar het programma kijk ben ik ontroerd. Mijn emoties wisselen snel.

Verdrietig ben ik, omdat de situatie in Rusland zo verschrikkelijk is. Propaganda filmpjes tegen homoseksualiteit, die gewoon uitgezonden worden op televisie. Programma’s waarin een presentator verteld hoe gevaarlijk de invloed van Europa is, die hen normen en waarden willen opleggen van vrijheid en gelijkheid die tegen hun normen en waarden in gaan. Want vrijheid en gelijkheid zijn natuurlijk heel gevaarlijk!

Boos ben ik, omdat ook in Nederland 3 aangiftes per week gedaan worden van homogerelateerd geweld. En ik weet dat lang niet iedereen die slachtoffer word van dit geweld aangifte doet. Een vriend van mij is zo vaak in elkaar geslagen alleen omdat hij homoseksueel is dat hij er eigenlijk al vanuit gaat dat er wel weer iets zal gebeuren als hij de deur uit gaat.

Blij ben ik, dat dit programma wordt gemaakt, dat we te zien krijgen hoe erg de situatie is in Rusland, maar ook dat in tolerant Nederland de situatie ook verre van wenselijk is.

Verdrietig word ik dan weer, als ik hoor hoe alle tafelgasten zeggen dat je eigenlijk niet hand in hand kunt lopen met je partner. Ja, misschien in een bos, heel ver van de bewoonde wereld vandaan, waar niemand je kan zien.

Zelf ben ik biseksueel, daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Hoewel de kinderen op mijn werk me tegenwoordig meer als een hasbian zien. “Juf, u was vroeger toch lesbisch?” vroeg een jongetje laatst. Ik heb zo goed mogelijk proberen uit te leggen dat ik inderdaad relaties met vrouwen heb gehad, maar dat het niet iets is dat voorbij is en nooit meer zou kunnen gebeuren. Dat ik niet lesbisch was, maar nog steeds biseksueel ben!

Omdat ik graag een voorbeeld wil zijn. Maar kennelijk niet genoeg een voorbeeld ben om helemaal vrij te zijn van de invloeden van mijn omgeving. Tijdens mijn relaties met vrouwen ben ik zo gewend geraakt om altijd over je schouder te kijken of je wel of niet genegenheid kunt tonen aan elkaar dat ik dat ik nog steeds moeite heb met het tonen van die genegenheid in het openbaar. Want inderdaad, de handjes werden losgelaten zodra we in de bewoonde wereld kwamen. Soms gebeurde het zelfs dat we spontaan van partner wisselde met een bevriend homopaar zodra de buitenwereld zichtbaar werd. Niet bewust. Maar het gebeurde wel. Mijn huidige lief, een man, wijst mij er soms grappend op dat hij een man is. Dat ik niet steeds over mijn schouder hoef te kijken, dat ik ook buiten het bos hand in hand zou mogen lopen, als ik dat zou willen. En natuurlijk weet ik dat ik hand in hand mag lopen met een lief, of het nu een man of een vrouw is. Maar de keren dat ik uitgescholden werd omdat ik ben wie ik ben staan me nog te vers in het geheugen om dat ook werkelijk te doen.

En dan te bedenken dat schelden niet eens echt zeer doet.

Vervolg

Vandaag heb ik aangifte gedaan van de “roofoverval” zoals het in politietermen schijnt te heten. Ander half uur lang vragen beantwoorden over door welke straten ik liep, wat ik aan had, hoe mijn haar zat, in welke hand ik mijn telefoon had, waar ik mijn tas had, wat ik dacht, wat ik voelde, waar de dader stond, hoe we op de grond terecht kwamen, en of ik me specifieke kenmerken van de dader kan herinneren.

Ik vertel zo nauwkeurig als ik het me maar kan herinneren. In mijn hoofd speel ik een film af. Een film die ik de afgelopen dagen en nachten keer op keer op keer op keer heb afgespeeld.

Een film die zich iedere keer als ik me op straat begeef, vooral in mijn eigen straat steeds weer afspeelt. Zondag ging het nog wel goed. Ik was nog zo in trance van het gebeurde dat het nog niet echt tot me door leek te dringen. Maar toen ik maandag avond rond half elf in de schemer door mijn straat liep sloeg de angst me om het hart. Ik was net naar After Earth geweest. Een film waarvan de boodschap zo ongeveer is “Fear is a choice”, dus dat hield ik mezelf voor toen ik met opgeheven hoofd stoer naar huis probeerde te stappen. Maar zodra ik de sleutel in het slot stak en mijn portiek binnen ging brak ik een klein beetje.

Gisteren bracht een vriend me gelukkig thuis. Ik ben nog nooit zo dankbaar geweest. Want met hem naast me leek de straat ineens een stuk minder eng. Leken mijn angsten ineens zo irrationeel en ver weg.

En toch toen ik vandaag zag dat een vriendin in een kroegje een stukje verderop zat ben ik niet langs gegaan. Gewoon omdat ik mezelf ook een avondje rust wil gunnen. Niet iedere keer mezelf wil testen om te kijken wat ik al dan niet durf. Ik mag best even bij komen van de schrik.

Overvallen

Gisterennacht was zo’n nacht die anders loopt dan je verwacht. 
Te lang in Amsterdam blijven plakken, in een trein vol Robbie Williams fans terecht komen. Vertraging met de trein, een hele stroom aan mensen die besloten had ook in Utrecht over te stappen, waar geen beweging in te krijgen viel. Ik die daar doorheen probeerde te rennen, want ik wilde zo graag mijn aansluiting halen. Maar natuurlijk was dat onbegonnen werk. Een half uur wachten dus. Er te laat achter komen dat de Starbucks nog open was. (wie wil er om 1 uur ’s nachts nu koffie)
Half 2, eindelijk in Rotterdam aangekomen. Een vriend tegen komend op straat. Of ik nog even mee ging een drankje doen. Kussen in de lucht. Wijntje in de hand. Een half uurtje later hou ik het voor gezien. Want morgen is het zondag en dan wil ik graag naar de yoga op Schouwburgplein. 
Oh ja, ik was mijn wandeling aan het traceren op runkeeper. Ik pak mijn mobieltje en vervolg mijn wandeling. Grappig om te zien hoe snel ik loop. Jeetje, 5 minuten onderweg, en nu al bijna thuis. Had ik hier maar gewoond toen ik 17 was. Wat zou dat heerlijk geweest zijn. Ik ging hier altijd uit toen. Nu maak ik eigenlijk nauwelijks gebruik van het feit dat ik op een steenworp afstand woon van alles wat ik toen cool vond. 
Als ik mijn straat in loop ben ik opeens op mijn hoede.Hoe zat dat ook alweer met meisjes die verkracht worden. Vaak mijn postuur, meisjes van een jaar of 25/30. Als je aan het bellen bent, een staart in hebt of een beetje loopt te dromen, loop je meer risico. God wat ben ik moe. Laat ik mijn telefoon maar dichtklappen. De track even laten voor wat het is. En mijn sleutel alvast in mijn hand nemen, dan kan ik me verdedigen mocht dat nodig zijn. 
Ik wil de sleutel in mijn deur steken, als er uit het niets ineens iemand achter me staat. De buurman denk ik. Maar als ik omkijk is het een onbekende man. Of ik een sigaretje voor hem heb. Ik rook niet, dus nee. Hij vraagt het nog een keer, en komt dichter naar me toe. Ik voel me onprettig en doe een stap naar achteren. Wat wil hij van me? Hij komt op me af gelopen en grijpt naar mijn telefoon. Ik hou de telefoon vast, niet van plan me voor mijn eigen deur te laten overvallen. Kom nou! We duikelen over elkaar heen. Ik schreeuw. Hij pakt me bij mijn mond beet. Terwijl we zo over de grond rollen vraag ik me af waar ik nu helemaal mee bezig ben. Kennelijk is hij alleen op mijn telefoon uit. Want mijn tassen en sleutels liggen inmiddels naast me op de grond. Ik krap ik vecht, ik trap. Ik mis zijn hoofd.En dan verslap ik. Ik ben niet tegen hem opgewassen. 
Binnen bel ik de Gitarist. Zelf ben ik even niet in staat mijn computer aan te doen. Op te zoeken hoe ik mijn telefoon moet blokkeren. Of hoe ik de politie moet bellen. Moet ik de politie wel bellen? Wat doen die nu helemaal aan diefstal van een telefoon? Ik ben in een soort trance. Maar Neelis raad me via Twitter aan direct aangifte te doen, of iig te bellen. Ik bel. Even later staat de politie voor mijn deur en zit ik met twee agenten in mijn woonkamer. 
Of ik weet hoe de dader eruitzag. Of hij een accent had. Hoe groot hij was. Of ik het doosje van mijn telefoon nog heb, of mijn paspoort. Ik weet niet meer waar ik mijn tas heb gelaten. Het doosje van de telefoon weet ik dan weer wel te vinden. Maar de vragen zijn me allemaal even te veel. 
Ik mankeer niets, hij heeft alleen mijn telefoon, even denk ik dat al mijn foto’s weg zijn, maar door dropbox en google+ mis ik alleen die ene leuke serie van net, in het Vondelpark met kersen. Maar ook zonder de foto’s neemt niemand die melige middag van me af. Ik mag van geluk spreken. Het had veel erger kunnen zijn allemaal. Toch tril ik. En ben ik veel te opgefokt om direct in slaap te vallen. De greep om mijn mond voel ik nog steeds. Maar ik wil niet bang zijn. Ik woon hier, de straat is van ons allemaal, ook van mij. Hoe minder mensen er op straat zijn, hoe gevaarlijker het wordt. Dus ik zal op straat blijven komen! Ik zal blijven vechten! 

Dag Tess

Lieve Tess,

Ik zou graag willen dat ik iets origineels kon zeggen.
Of iets moois.
Over de vele uren die wij samen doorbrachten in de polder.
Hoe jij Schotse Hooglanders stond uit te dagen in het park.
Of die keer dat jij in het water was gesprongen en Zusje je niet uit het water durfde te halen, waardoor ik moest komen om je te redden en in mijn onderbroek de sloot in ben gesprongen.
En weet je nog, toen we met Romeo zo verdwaald waren en we uiteindelijk in Biert terecht kwamen? Of hoe jij heel macho dacht dat je best een hele boom mee kon zeulen, want takjes zijn voor baby’s, dat weet de kleinste pup.

Na vandaag komen er geen nieuwe herinneringen meer bij. Want ze hebben besloten je in te laten slapen, zonder ons, zonder mij, afscheid van jouw kleine kwispelstaart te laten laten nemen.

Lieve schat, rust zacht!

Eeuwige vakantie

De jongens hadden hun koffer gepakt, vol met T-shirts en korte broeken, een pyjama en een tandenborstel, meer zouden ze niet nodig hebben, want ze zouden met papa een weekje op vakantie gaan. Thuis hadden ze een niet al te dramatisch afscheid gehad, gewoon een kus en een hand in de lucht, volgende week zouden ze hier weer zijn, dat gebeurde wel vaker.

Wisten zij veel, dat ze zeker wel op reis zouden gaan maar voor deze reis geen koffers nodig zouden hebben. Het had geleken op een echte vakantie, zo een die ze nog van vroeger kende, toen papa en mama nog bij elkaar waren. Bij het benzinestation begon de pret al, papa kocht snoep en blikjes limonade voor ze, nu was de vakantie dan eindelijk echt begonnen.

Papa, waar gaan we ook alweer naar toe, hadden ze gevraagd, dat land hoe heet dat nu toch weer. Misschien had er een belletje moeten gaan rinkelen toen papa het had over een land waar het altijd zomer was. Maar wisten zij veel, ze waren nog zo klein en hadden bovendien geleerd te vertrouwen op volwassenen.

Even later stopte de auto alweer, stap maar uit, had papa gezegd, we zijn er. De jongens hadden elkaar aangekeken. Dit leek niet op vakantie, dit was vlak bij huis! Maar ze luisterde gedwee. En papa die oreerde, dat een weekje en een weekend een keer in de zoveel tijd voor hem niet genoeg was, dat hij er voor zou zorgen dat ze eeuwig samen zouden zijn. Dat hij ze zou brengen naar een paradijselijk land, hier niet zo ver vandaan. Met glijbanen zoveel ze maar wilde, en dat ze daar voor altijd samen zouden zijn. Ze hoefde alleen hun ogen maar te sluiten.

Die arme schatten hadden hun papa ook best wel gemist, en wilde hem heus wel wat vaker zien. Dus sloten zij hun oogjes toe en wachtte wat gebeuren zou. Daar wisselde papa het tijdelijke voor het eeuwige en bracht zijn twee schatjes naar het paradijs. Niet denkend aan hun moeder, die op ze wachten zou. Tranen rolde over zijn wangen, wat had hij gedaan? Zou hij zijn lieverds zo terug zien aan gene zijde?Terugkrabbelen kon niet meer, hij moest het nu doen. Dus pakte hij zijn auto en reed in het rond. Daar nam hij zijn leven, en begon ook zijn reis.

Ik geloof niet in de hemel, maar voor dit gezin, laat er een hemel zijn die lijkt op aan vakantieparadijs, met korte broeken, waterglijbanen en ijsjes van een meter hoog. En laat het mogelijk zijn dat zij hun moeder nog een keer een zoen kunnen geven ten afscheid, haar in haar oor kunnen fluisteren dat het hier goed is, en het weer mooi, en dat zij op haar wachten tot ook zij begint aan haar reis.

Soms heb je gewoon je jaar even niet

Ik kende eens een heel naar mens. Ze hield alle mensen op een afstandje en kon, alleen al door je aan te kijken je heel erg klein laten voelen. Haar hobby’s waren ook heel naar. Het liefst ging ze naar lezingen of workshops, en dan ging ze de hele tijd kritische vragen stellen aan de persoon die de lezing hield of de workshop gaf. Als ze niet het gewenste antwoord kreeg dan bleef ze door gaan met de spreker of docent te triggeren, treiteren zou je het bijna kunnen noemen. Zij schepte daar een enorm genoegen in, zo leek het. En ik vond haar dan ook ontzettend irritant. Want ik wilde gewoon een workshop volgen. En nee, ik was het ook niet helemaal met de spreker eens, maar ik zat daar ook niet om het met hem eens te zijn, ik zat daar om zijn mening, zijn visie op bepaalde dingen te horen. En zij was daarbij een storende factor die mijn plezier behoorlijk vergalde. Dat vertelde ik dan ook aan mijn vrienden die dezelfde cursus volgde. Ja, voor een deel had ze gelijk, de cursus was belachelijk duur voor het weinige dat je er voor terug kreeg. Ikzelf was per uur goedkoper, en de materialen waarmee je bij mij mocht werken waren vele, vele, vele malen mooier. Maar daar ging ik toch ook niet de hele tijd over zitten zeiken? Waarom moest zij dan wel ons plezier vergallen met haar gezeur?

Op een gegeven moment gebeurde er iets bijzonders, een van mijn vrienden raakte bevriend met haar. Hoe was het mogelijk. Zo’n verschrikkelijk mens, en daar dan vrienden mee worden. Nou mij niet gezien!

Maar op een avond bleven hij, zij, een vriendin van ons en ik alleen met elkaar over. En die feeks bleek helemaal zo’n feeks niet. Het vriendinnetje begon voorzichtig te polsen, waarom deze vrouw nu ineens zo uhhhhh vriendelijk was, terwijl ze ons normaal aan keek alsof ze ons met een blik wilde dood maken, en ons geen woord waardig gunde. Had ze soms haar uhhh…… Jaar niet, vulde ik aan. Want om een dag, week of maand ging het niet echt meer, nee minimaal een jaar behandelde ze ons nu al zo. De vrouw, de feeks lachte hartelijk. Hahahahahaha mijn jaar niet, dat is een goede. En vanaf dat moment veranderde er iets. Ze liet ons toe. Al snel leerde we dat ze echt haar jaar niet had gehad. Dat haar man en jeugdliefde dat jaar was overleden. Dat dochterlief en schoondochter bij haar waren komen wonen, maar nu ook hun vleugels hadden uitgeslagen. Dat het zo oorverdovend stil in huis was. Dat ze hem zo ontzettend gemist had. En dat ze eigenlijk niets anders kon doen dan gal spuwen, gewoon omdat ze daar zoveel van had. Omdat ze niet wist hoe ze moest rouwen. Omdat ze niets kon met goedbedoelde adviezen. Omdat niets dat gemis kleiner maakte, en ze eigenlijk ook wilde missen. Dat was ze hem verplicht, had ze gevonden.

Langzaam aan stelde wij ons oordeel bij. Soms hebben mensen gewoon hun jaar niet. En het valt niet goed te praten dat ze anderen daarom maar als shit behandelen. Maar als je hoort over de shit die hen is overkomen wordt het wel een klein beetje begrijpelijker.

Opgelucht

Ik ben zo ontzettend opgelucht. Want even was ik bang dat ik overwerkt was, of misschien zelfs wel een burn-out heb. Zo ontzettend moe ben ik. En het maakt niet uit hoe veel ik slaap, ik blijf moe. Ik was zo bang dat ik mezelf voorbij gerend was (zonder te groeten in het voorbijgaan). Ik maakte de stomste fouten, struikelde ineens over stoeptegels, was kribbig waar ik anders geduldig was, had paniek aanvallen, dingen die heel logisch zijn vond ik ineens helemaal niet logisch meer, ik haalde woorden door elkaar zonder dat ik er erg in had en als mijn omgeving me er dan op wees dat ik iets raars gezegd had was ik me van geen kwaad bewust, ik bleef maar hoesten, ben op de meest vreemde momenten ineens ontzettend duizelig, heb migraine en ga zo maar door en ga zo maar door.

Zag mezelf al maanden thuis zitten. Iets waar ik niet goed in ben en helemaal geen zin in heb. Maar gelukkig wees bloedonderzoek anders uit. Ik heb een te weinig aan vitamine b. En dat heeft een 1 op 1 verband met alle hierboven genoemde klachten.

Dus bye bye neerslachtigheid en energielevel dat constant in het rood staat. En hallo oude ik, die ik die wel tegen een stootje kon! Die ik die ondanks alles zo ontzettend veel plezier uit haar werk haalde altijd. Die ik, die ik weer ga worden als mijn b levels weer op orde zijn!

Ze was jong


Ze was jong, de 30 nog niet gepasseerd.  En moeder van een kind, dat afhankelijk van haar was, terwijl  ze het liefst zelf kind wilde zijn, zelf afhankelijk wilde kunnen zijn, gekoesterd worden. Maar die tijd was over, voor zover die er al ooit geweest was. Het nest waar ze uit kwam was alles behalve veilig. En ze voelde zich als een baby vogeltje dat uit het netst gevallen was, nog niet in staat om te kunnen vliegen, maar met een overlevingsdrang die zich niets aan trok van waar ze toe in staat behoorde te zijn.  Ze was sterk. 
Hoe ze zich tot de wereld moest verhouden wist ze niet precies. Ze wilde de wereld op veilige afstand houden. Was genoeg gekwetst voor een mensenleven. Maar had ook die behoefte aan waardering, aan vaderlijke adviezen en een moederlijke arm.  Toen ze die vond reageerde ze niet happig. Ze wantrouwde de hele wereld, mensen in het bijzonder. Maar ze wisten haar vertrouwen stapje voor stapje te winnen. Zij sloten haar in hun hart en zij sloot hen in haar hart. Ze keek tegen ze op. Hun relatie was alles behalve gelijkwaardig, maar op een prettige manier. Het werden haar surrogaat ouders.  En zij speelde de rol van liefhebbende dochter. De rol waar ze zo’n behoefte aan had, de rol die ze zo goed kon vervullen. Die ze goed zou vervullen. 
Jaren gingen voorbij. Lief en leed werd gedeeld. En even leek alles goed te zijn, leek de wereld toch niet zo slecht te zijn als ze altijd had gedacht. Tot ze merkte dat hij naar haar keek met een begeerte in zijn ogen die niet hoorde bij de gevoelens van een vader voor zijn dochter. Als ze opkeek zag ze steeds vaker die priemende ogen, gluren door de heg, tussen gordijnen door, waar ze ook keek, altijd waren daar die ogen. Ze sprak er niet over, want wilde niet kapot maken wat er was. Maar bleef steeds vaker en langer weg. Tot die dag, die verschrikkelijke dag dat zijn lippen de hare zochten. Zogenaamd om haar te feliciteren. Maar nog nooit voelde ze zich minder jarig als na die verstikkende kus. Tot nu had ze gedacht dat ze het zich had verbeeld. Dat die priemende ogen niet echt waren. Ook al waren er anderen die ze ook hadden gezien. Constant op haar gericht. Haar wereld stortte in. 
Nooit meer liet ze iemand zo dichtbij komen. Nooit meer durfde ze toe te geven aan haar behoefte aan zorg. Het duurde jaren voordat ze weer mensen durfde te vertrouwen. Met horten en stoten. Ze had geleerd dat je het lijden niet uit de weg kon gaan, maar het wel dragelijker kon maken.  En dat lukte haar, ze is sterk.