Toen ik een kind was hadden mijn ouders een vrienden stel, Pim en Marijke. Marijke wilde geen kinderen en ik weet nog dat mij die bewustwording een ongemakkelijk gevoel bezorgde, alsof ze mij daardoor niet leuk zou vinden. Hoewel ze volgens mij wel altijd vriendelijk voor mij en mijn zusjes was.
Ik nam me toen dus voor om wel kinderen te willen. Alsof je opslag een leuker mens zou worden als je een kinderwens zou hebben. Het idee dat ik moeder wilde worden en het liefst een beetje jong was vrij hardnekkig. Op mijn 25e serieus gaan nadenken over kinderen leek mij een zeer goed idee. Toen ik op mijn 21e een serieuze relatie kreeg waren kinderen dan ook vanaf dag 1 zo ongeveer een discussiepunt. Want hoe zouden we dat aan gaan pakken? Een bekende donor? Een onbekende donor? Moet die donor dan wel of geen vaderrol gaan spelen? We kwamen er niet uit. Want ik wilde graag een bekende donor die ook een vaderrol vervulde, ik vond dat mijn kinderen het recht hadden om te weten waar hun DNA vandaan komt. En ik had liever geen kinderen dan dat ik de egoïstische keuze zou maken voor een anonieme donor. Mijn vriendin dacht daar anders over. Bovendien hadden we ook een ander idee over wat een bekende donor dan precies inhield. Ik dacht aan een van mijn vrienden. Zij dacht aan een van haar mannelijke familieleden. Zo’n dubbele rol leek mij voor mezelf al veel te verwarrend, laat staan voor een kind. Ik ben je oom, maar ook je vader. Ja, natuurlijk!
Daarnaast had het ons vanaf het begin niet meer dan logisch geleken dat ik zou het kind zou gaan “dragen”. Ik was jonger, vrouwelijker en bovendien was mijn kinderwens groter. Niet meer dan logisch. Maar ineens besloot mevrouw dat zij de draagmoeder wilde zijn. Niet omdat ze nu zo graag een kind wilde dragen, maar omdat ze zich niet voor kon stellen dat ik daartoe in staat zou zijn, en bovendien was het wel een goed excuus om nog langer lekker thuis te kunnen zitten.
Vlak voor ik 25 werd ging het niet zo goed in onze relatie. Ik denk dat het idee van die dreigende kinderwens haar te veel werd. Althans, op mijn 25e verjaardag gaf ze me te kennen dat ik misschien mijn geluk maar beter elders kon zoeken. Want ze wilde ze niet meer, die kinderen. Natuurlijk had ik dat wel aangevoeld. En ook dat als het niet nu zou gaan gebeuren het waarschijnlijk nooit meer zou gaan gebeuren. Dus maakte het voor mij niet zoveel uit of ik nu met of zonder haar die kinderen niet zou krijgen. Maar zij had het idee dat ze mijn geluk in de weg stond. Dat ik moeder moest worden. Waarom ze precies mijn verjaardagsetentje uit koos om die boodschap over te brengen is me nog steeds een raadsel.
Hoe dan ook, die kinderwens verdween. Ik wilde niet nog eens iemand zo dichtbij laten komen. Ik wilde me niet meer zo op laten sluiten in een contact. Ik had vrijheid nodig en realiseerde me dat ik met een kind alleen maar meer opgesloten zou zijn dan ik nu al was geweest. Nooit heb ik er spijt van gehad. Nooit heb ik gedacht had ik nu toch maar…..
Ook toen mijn zusje beviel van mijn nichtje had ik geen gevoel van, was ik dat maar. Of toen mijn andere zusje zwanger werd. Of als ik een dagje met mijn nichtje doorbreng. Ik vind het heerlijk hoor, begrijp me niet verkeerd. Dat kleine meisje dat mij zo vol vertrouwen aankijkt, denkt dat ik weet hoe heel de wereld werkt. Maar die me ook weer echt laat kijken naar de dingen. Want dat kunstwerk? Waar is dat nu precies van gemaakt? Het voelt niet als hout, maar het klinkt wel als hout. Ik ben gek op haar, kan niet in woorden omschrijven hoeveel ik van haar hou. Maar ze zorgt er niet voor dat ik ook perse moet.
Oke, een keer, toen ik een soort van iets had met iemand die zelf twijfelde of hij nu wel of niet vader wilde worden, en de tijd qua leeftijd voor zijn gevoel voor hem begon te dringen, toen heb ik me afgevraagd hoe het zou zijn. Een kindje. Maar eigenlijk kon ik me er niet zoveel bij voorstellen.
Mijn vrienden en vriendinnen zijn over het algemeen ook in meedere of mindere mate bewust kinderloos. Als gay m/v zit het nu eenmaal wat ingewikkelder in elkaar om een kindje te krijgen. Het gaat niet vanzelf. Ik had dus eigenlijk helemaal niet door dat het een taboeonderwerp is. In een meer heteronormatieve omgeving dan. Totdat ik op Twitter iemand leerde kennen die alleen maar blogt over haar twijfels over het moederschap. En wat dat met haar, haar partner en haar omgeving doet. Het bleek voor haar een groot taboeonderwerp te zijn.
Even voelde ik me bevoorrecht. Dat ik alleen op mijn werk en bij 1 vriendin constant de vraag krijg of ik niet ook eens aan de beurt ben. En oke, mijn partner van het moment denkt ook dat ik mijn tijd verdoe, door kinderloos bij hem te blijven. Hij vind dat ik mijn vleugels moet uitslaan en moeder moet worden van een schattig kindje waar ik dan een hele leuke moeder voor zou zijn. En ik weet dat ik inderdaad een leuke moeder zou zijn. Maar moet ik alleen om die reden een kind nemen?
“Mam, waarom ben ik eigenlijk geboren?”. “Nou lieverd, zodat ik een leuke moeder kan zijn”. Dat spoort toch niet?
Ik sluit niet uit dat ik ooit weer wel het gevoel krijg van nu moet het, het is nu of nooit. Ik sluit niet uit dat de kinderwens ooit weer terug komt. Maar ik sluit ook niet uit dat dat niet meer gebeurd. Ik geloof dat er altijd meerdere mogelijkheden zijn om een leven te leven. Door omstandigheden heb ik gekozen voor dit leven. En dat leven bevalt me. Ik heb geen spijt van keuzes die ik al dan niet gemaakt heb. En denk dat ik inmiddels oud genoeg ben om in te kunnen schatten hoe dat in de toekomst gaat zijn. Ik denk niet dat ik ooit wel spijt ga krijgen. Daarvoor geniet ik te veel van het nu, van hoe mijn leven is. Bovendien sta ik mezelf altijd toe om van gedachten te veranderen. Daar ben ik werkelijk flexibel in. Ik denk dat dat een grotere sleutel naar geluk is dan je vastbijten in oude ideeën en idealen die dan achteraf helemaal niet zo ideaal blijken te zijn!