Toekomstplannen?

Mijn nichtje van 5 kwam een middagje bij mij spelen in mijn vakantie. Toevallig had ze een studiedag, dus hadden we lekker veel tijd om al onze ritueeltjes uit te voeren. Haar mama werkt bij mij om de hoek, waar ik de kleine meid dan ophaal.

Als we een pannenkoek hebben gegeten bij de Hema, geheel volgens de traditie, wandelen we naar mijn huis. “Tante Laura”, begint de kleine meid, “waarom woon jij eigenlijk in de stad?”. Ik antwoord dat ik het leuk vind om in de stad te wonen. “Maar wil je dan niet dichter bij mij wonen”, vraagt ze zich af. “Want nu moet ik helemaal met de metro en dan ook nog een stuk lopen voordat ik naar jou toe kan”. Natuurlijk lijkt het me gezellig als we dichter bij elkaar zouden wonen, Kleine meid moet deze informatie even verwerken. Dan komt ze met een idee. “Later als ik groot ben, dan kom ik bij jou wonen. In jouw huis”, zegt ze. Ik vraag nog waar ik dan moet wonen als zij in mijn huis komt wonen. Maar daar heeft ze ook over nagedacht. Ik moet daar gewoon blijven wonen. Dan gaat zij kinderen krijgen, en kunnen we samen voor die kinderen zorgen.

Ik vraag nog wat we dan met die kinderen gaan doen. Moet ik die dan ook schminken? Of gaan we daar mee knutselen misschien. Maar daar kan ze nog geen antwoord op geven. Want ze kent haar kinderen nog niet, en ze wil graag dingen met haar kinderen doen die haar kinderen leuk vinden. Het zou alleen wel handig zijn als ik nu even mijn rijbewijs ga halen, want we hebben absoluut ook een auto nodig.

Als ik dit verhaal vertel aan de kinderen op mijn werk die een paar jaar ouder dan haar zijn spreken de kinderen me streng toe. Nee juf, u moet uw toekomstplannen maar niet te erg op dit idee vastpinnen, uw nichtje is nog maar 5, die veranderd nog wel van gedachten.

De kinderen van mijn werk zijn erg slim, ze hebben vast gelijk, maar liever ga ik mee in de fantasie van mijn kleine nichtje. Ik moet maar eens aan rijlessen gaan beginnen 😉

4 december, finally going home

Na het ontbijt worden we door de bus teruggereden naar het vliegveld. Het ziet er naar uit alsof we eindelijk naar huis toe gaan. Mister E kijkt naar vliegtuigen die opstijgen en landen. Romeo en ik geloven het wel, en kletsen wat na over ervaringen die we hadden als we even helemaal alleen waren.

Als we in Eindhoven aankomen is het nog steeds mistig. Ik probeer er een foto van te maken. Leuk voor later, door deze mist had ik uuuuuuuren vertraging. Maar als ik de foto gemaakt heb vind ik het eigenlijk helemaal niet meer zo leuk.

We stappen de trein uit en lopen naar onze huizen. Maar eerst lopen we nog even het pop-up museumpje binnen, iets over echte Rotterdammers.  Of we ook op de foto willen met een gevatte opmerking op een bordje over wat dat dan wel niet is, een echte Rotterdammer. Onze hoofden zitten vol. En we zien er niet uit. We willen niet.

Dan loopt Mister E terug, “Echte Rotterdammers eten geen bieten maar kroten” roept hij. En hij laat zichzelf fotograferen. Kennelijk ben ik zo’n echte Rotterdammer dat het niet in me opgekomen was dat in de rest van het land niemand ooit krootjes eet. Ik ben thuis! Dat weet ik nu zeker.

3 December, de terugreis

Onze laatste vakantiedag. Een dag van opruimen en schoonmaken, inpakken en afscheid nemen. Dag mooi lief land, ik mis je nu al, fluister ik. Er rolt een traan over mijn wang. Ik wil nog niet weg. Mag ik niet nog heel eventjes blijven? Moet ik echt weer terug naar het leven van alle dag?

Voor een laatste keer loop ik door het huisje, ik kijk uit het raam, geniet van het uitzicht, de bergen. Dan moeten we gaan. Kussen in de lucht.

We brengen onze laatste uurtjes in Carcassonne door, nu met daglicht en een mildere temperatuur. Ik probeer nog aan een Katarenkruis te komen voor om mijn nek. Vroeger in een vorig leven had ik zoiets gehad, maar toen de relatie uit ging had ik mijn ketting terug moeten geven. Mijn missie mislukt. En misschien is dat maar goed ook. Ik moet niet te veel blijven hangen in het verleden. Laat haar gelukkig zijn met het kruis dat meer van mij dan van haar is.

Als we iedere steen drie keer hebben bekeken pakken we de auto naar het vliegveld. We checken in en nemen plaats in iets dat nog het meest lijkt op een kantine. Een sportvliegtuigje land, stijgt weer op, land, stijgt weer op om vervolgens weer te landen. Van ons vliegtuig is geen teken. Een helikopter land, wij spelen kaart, de helikopter stijgt weer op. Nog steeds geen vliegtuig. Ik eet een bord patat. We spelen nog meer kaart, nog altijd geen vliegtuig.

Er wordt iets omgeroepen, de veertigers kijken op hun i-pads, het vliegtuig is nog niet vertrokken uit Eindhoven zeggen ze. Iets met mist. Het vliegtuig had hier al moeten zijn. Dus spelen we nog meer kaart. Ik maak verbinding met internet via mijn smartphone en vertel dat ik voorlopig nog niet thuis kom. We zitten vast op het vliegveld. Maar we hebben het warm en we spelen kaart. Ik probeer een zelfportret te maken, van mij op het vliegveld.


Ineens veranderd er iets, er komt een bus. De bus brengt ons naar een hotel, we blijven nog een nachtje. Ik voel me raar, ik wil niet in dit hotel, maar ik wil ook niet naar huis. We eten wat, we spelen kaart, drinken een drankje en kletsen wat met mensen die in hetzelfde schuitje zitten als wij. Ik weet nu alles van een huis kopen in deze omgeving. Uitzicht betaal je met graden. Hoe mooier het uitzicht hoe kouder. Je wilt afgelegen zitten maar niet alleen, je hebt je buren nodig, zorg dus dat je ze net kunt zien. Dat soort nuttige tips. We nemen afscheid. Morgen zien we elkaar wel weer, bij het ontbijt.

Ik lig alleen in mijn kamer na te denken. Waarom wil dit land mij zo graag hier houden. Wat is de les die ik nog moet leren? En waarom voelt het zo persoonlijk?

2 december 2013, het magische woud

Steeds als ik denk dat ik nu alles wel gezien heb, dat ik me nergens meer over zal verwonderen, dat het hoogtepunt van de vakantie nu toch echt geweest is, dat ik nu wel weet waarom ik hier ben en wat ik hier te zoeken heb komt er weer een ervaring die alle vorige ervaringen vervaagd.

Je staat op de top van de Cardou en denkt dit is zo mooi, mooier dan dit kan niet. Maar dan vliegt er een adelaar voorbij en weet je dat het toch nog mooier kon.

Je staat in Rennes ‘l Chateau, je voelt de Maria Magdalena energie, en geloofd heel even spontaan in heilige gralen die ook jij kunt vinden. Fantastisch.

We bezoeken meer kastelen op 1 dag dan menigeen in zijn hele leven. Je voelt hoe de energie in al die kastelen anders is. Soms heel vrouwelijk en gemoedelijk, soms heel mannelijk, stoer, een bijna tastbare strijd.

Het kerstmarktje in het fort, de duivelsstoel, de uren lange wandelingen , iedere keer dacht ik weer ja, dit is het! Van de wandeling van vandaag had ik dan ook eigenlijk geen verwachtingen meer. Het magische bos wordt het genoemd. En ik zag zo’n kabouterpad voor me dat we in Nederland graag voor kinderen uit zetten. Je weet wel, met van die tuinkabouters her en der verspreid. Grappig, maar niet echt magisch.

Wat zat ik ernaast. Vanaf de eerste stap die ik in het woud zette voelde, zag, hoorde en rook ik de magie. Die schilder uit Rennes les Bains is hier vast ook geweest, en heeft die groene mannen, elfen, nimfen en bewoners van het kleine volkje hier vast ontmoet en ze daarna in een regenboogjasje gestoken. Als je hier bent is dat geen fantasie meer, maar echter dan echt. Ik sta als een razende foto’s te maken en loop constant achter op de rest. Ik wil niets missen, alles vastleggen, maar ook niet vergeten te genieten van het moment. Bij iedere foto die ik maak realiseer ik me dat het nooit zo mooi wordt als in het echt.Dat ik mensen nooit kan laten mee maken wat ik hier mee maak. Dan ineens sta ik oog in oog met een stok die mij de doorgang versperd. Ik vind dat gek want Romeo en Mister E zijn hier al langs gelopen? Stond die stok er toen nog niet? Waarom hebben zij die hier laten staan? Zou hij hier voor mij staan? Durf ik hem op te pakken? Ik twijfel serieus. Straks beland ik ineens in een soort onderwereld net als in Pan’s labyrint. En moet ik een onmogelijke opdracht vervullen omdat ik de stok pakte. Ik maan mezelf weer terug in de echte wereld. In de echte wereld gebeuren dat soort dingen niet. Pak die stok nu maar gewoon. Op het moment dat ik de stok aanraak zie ik runen voor me, die verborgen zitten in de stok en er graag uit willen.

Ik gebruik de stok mijn verdere tocht als wandelstok. Bij het eind van het pad zal ik hem achterlaten, net zoals ik vroeger als kind deed. Maar Romeo spoort me aan de stok mee te nemen. Ik voel me een ondeugend kind. Je wandelstok mee nemen, dat mag toch helemaal niet? Maar toch laad ik de stok in in de auto.

Van alles wat ik hier tot nog toe heb gedaan is dit wel het meest bijzonder. Alleen ben ik even vergeten waar ik nu precies was. Lieve Romeo, als je dit leest, zou je me dan willen vertellen onder welke naam, en in welke plaats ik deze plek terug kan vinden.

1 december 2013 Kataren kijken

Vandaag hebben we ons bezig gehouden met Kataren Kastelen bekijken.

*Chateau de Quiribus- Cucugnan
*Chateau peyrepertuse- Duilac
*De Termes- Termes
*Villerouge- Termenes

Vooral in Termes had ik een mooie ervaring. Ik was op de restanten van een altaar geklommen van een kerkje gewijd aan Maria. En weer voelde ik die goddelijke energie. Ik begon te praten tegen dit goddelijke wezen. Dat ik haar niet kende, maar dat ik wel open stond voor haar, wie ze ook is. Dat ik strakjes ingewijd ga worden als Priesteres van de Godin, en dat haar dienen dan vast tot mijn takenpakket behoort.

Misschien lijd ik aan wanen, maar ik heb het gevoel dat ik antwoord krijg. Ik ben op de goede weg en moet mijn hart volgen. Dan neem ik afscheid. Ik moet Romeo en Mister E gaan zoeken die nog ergens in deze ruïne ronddwalen, en mij vast missen. (tenzij ze me gehoord hebben natuurlijk, dan heb ik mezelf waarschijnlijk onsterfelijk belachelijk gemaakt)

Ik verbaas me dat de godin nu al twee dagen achter elkaar “contact” maakt. Kennelijk heeft ze wat voor mij in petto.

Als ik mijn reisgenoten weer terug vind vraagt Mister E me uit over dat mysterieuze dagboekje van mij. Wat schrijf ik daar precies in op? Schrijf ik over de oranje klei? En over de duiven? Ik ontken dat ik dat doe (en voeg die elementen daarom wel toe aan de getypte versie). Nee ik schrijf vooral de namen op van de plaatsen en de dingen, opdat ik ze niet vergeet. Dat ik de sneeuw, de duiven of de klei vergeet daar ben ik niet bang voor, ze zit nog op al mijn kleren (die inmiddels wel weer fris gewassen zijn). Maar hoe kan ik de weg hierheen ooit terug vinden als ik de namen van de plaatsen niet opschrijf? Mijn hoofd heeft daar geen geheugen voor. Dus schrijf ik zo precies mogelijk op waar ik was en wat de mystieke eigenschappen zijn die andere of ik zelf aan ze gegeven heb. Ik schrijf mijn ontmoetingen met de Godin op, die vele gezichten en vele namen heeft en zich hier steeds aan mij openbaart met gezichten en namen die ik niet ken.

Bij Chateau Termes sterf ik bijna een aanstellerige dood. De richels waar we langs omhoog klimmen zijn zo stijl, en de schemering slaat al toe. De heenweg gaat nog, maar strakjes de terugweg? In het donker? Een misstap en het is exit Laura, dat realiseer ik me maar al te goed. Ik klamp me vast aan een bosje en roep dat ik niet verder meer ga, dat we terug moeten, en dat we niet veel tijd meer hebben. Of iets van die strekking. De heren zijn geduldig en halen me over die drie meter die ik nog moet toch naar boven te gaan. Ik was al een de terugweg begonnen voor de zekerheid, maar laat me over halen. In drie seconde kom ik bij van mijn prestatie, geniet ik van het uitzicht en maak ik me op voor de terugweg. Want helemaal gek was ik niet. We hebben nog maar weinig tijd. In het donker wil je hier niet zijn. En dat komt echt niet door de spookverhalen over geesten van kataren die hier nog steeds op hun paarden rond zouden rijden. Dit is gewoon geen plek waar je in het ravijn wil storten.

Beneden aangekomen, natuurlijk zonder kleerscheuren vind ik mezelf de grootste aanstellen ooit. Kennelijk is het soms nodig om een aansteller te zijn.

30 november 2013

De gebeurtenissen volgen elkaar zo snel op, en er is zoveel te zien dat ik bang ben dat ik de helft zal vergeten. Nu ja, dat is dan maar zo. Vandaag zijn we naar Perpigran gereden en hebben we de volgende plekken bekeken.

*Palais des Rois de Majouque
* Chapelle Notre-Dame des Angus
*Cathedrale St-Jean/ St Jean le Vieux/ Santo

Daarna rijden we door naar Collioure, een plaatsje aan de kust dat Mister E graag wil bezichtigen. Ik loop er niet direct warm voor, vind eigenlijk alles best. Ook omdat ik zelf niet kan rijden en me dus steeds maar laat rijden. Ik weet dat ze het graag doen. Maar toch voelt dat evenwicht een beetje verstoord.

Ik ben daarom extra verrast door de schoonheid van de kust die mij weet te raken. Eigenlijk iedere keer weer, realiseer ik me nu.Misschien juist omdat ik niet zo’n zon, zee strand mens ben. Ik vind een strand leeg, in het najaar, eigenlijk op zijn mooist. Nu dus! En omdat ik dat iedere keer vergeet lijkt het me iedere keer weer een beetje meer te raken. Iedere keer ben ik weer verrast.

We bezoeken Chateau Royal, een Tempeliers kasteel waar toevallig een kerstmarkt gehouden word. En weer wordt ik geraakt. Ik voel me als een kind zo gelukkig. Al die bedrijvigheid maakt me vrolijk en verdrietig tegelijk. Ik loop met mijn zakje kastanjes en een glaasje glühwein tussen kamelen en wijzen uit het oosten. En even weet ik heel zeker dat ik voor dit leven gemaakt ben. Beetje rondreizen, schminken, kinderen vermaken, heksen, verhalen vertellen. Ik vind mijn werk WEL leuk. Ik zie het aan de vertedering die ik voel bij al die vrolijke kindersnoetjes. En natuurlijk dat ik Sprookjesjuf leuk vind wist ik al, maar over mijn werk als pedagogisch medewerker twijfel ik soms.

Daarna lopen we langs de kust en bekijken we Notre-Dame Des Angelus. Magische mooi. Ik voelt dat er iets is. Ik wil het zelfs wel goddelijk noemen. Maar ik kan er niet de vinger opleggen. Het is niet de Artemis energie die ik zo gewend ben. Het is mij onbekend en toch verwelkom ik haar. Ik doe de groet die we op de Godinnencursus geleerd hebben.

Romeo zegt later dat ik hier misschien mijn watergodin gevonden. Een donkere watergodin. Misschien heeft hij gelijk.

29 November 2013, Rennes ‘l Chateau

We wandelen vandaag naar Rennes ‘l Chateau. Hier heeft zich in 1885 een geestelijke gevestigd, Abe Sauniere. Hij renoveerde de plaatselijke kerk en was daarna ineens heel erg rijk. Rijk genoeg in ieder geval om buitenissige gebouwen te laten bouwen. Hoe kwam hij aan dat geld? Vond hij een schat? Onthulde hij een geheim? Er zijn mensen die geloven dat hij bewijzen vond dat Maria Magadalena en Jezus Christus met elkaar getrouwd zouden zijn en samen kinderen kregen. In de roman “de Davinci code” van Dan Brown wordt hier een geromantiseerde versie van weer gegeven.  De reden dat deze plek veel graal toeristen aan trekt. Ook als wij er zijn horen we enkele toeristen het verhaal van de graal vertellen.

Het kerkje dat voor al deze opschudding zorgt is opmerkelijk klein. Het kerkje is geweijd aan Maria Magdalena. Tijdens de befaamde restauratie werkzaamheden zou Sauniere de schatten gevonden hebben onder het altaar. Ook zonder schatten is het een eigenaardig kerkje.

Alleen al door de vreemde teksten die her en der in en op de kerk te vinden zijn. Ik houd het even bij de Nederlandse vertalingen. De oorspronkelijke teksten zijn in het Latijn.

Door dit teken zult gij (het) overwinnen.
(dit staat bij een beeld waar 4 vrouwfiguren een kruisslaan)

Dit is een huis van god en de poort des hemels
(oke niet heel raar voor een kerk)

Het licht in de hemel
(kan ik me ook nog wel iets bij voorstellen)

Maar dan komt het:
Deze plek is verschrikkelijk
(uhhh oke, en bedankt voor het warme welkom)

Mijn huis zou gebedshuis genoemd worden

Ik heb verachting voor het koninkrijk van deze wereld gehad, en alle tijdelijke versieringen. Wegens mijn heer Jezus Christus, wie ik zag, van wie ik hield, in wie ik geloofde en die ik vereerde.

Eenmaal binnen wordt je begroet door een duivel die het wijwater draagt. Deze is in een zittende positie uitgebeeld die weer een link zou kunnen hebben naar de duivelsstoel waar ik gisteren nog in zat. Hij zou perfect passen.

Bij het altaar staan Jozef en Maria afgebeeld met allebei een identieke baby. Dit zou kunnen verwijzen naar een legende waarin wordt beweerd dat Jezus een onderdeel van een tweeling zou zijn.

Door al die mysteriën die je hoofd doen duizelen zou je bijna vergeten hoe adembenemend mooi de omgeving eigenlijk is. Maar daar heeft de omgeving iets op gevonden. De wandelroute die we volgen komt uit een oud boekje en blijkt niet meer te kloppen. Daar komen we achter als we al een behoorlijk eindje onderweg zijn. (En oké, ik geef toe, we negeerde een bord dat we niet helemaal begrepen) We moeten dus een behoorlijk eind terug lopen. De omgeving lijkt ons in zijn greep te houden. Misschien wil het ons laten zien dat we te veel in ons hoofd zitten en dat echte magie van buiten naar binnen komt ofzo. Want tot nog toe verdwalen we op iedere wandeling die we hier gemaakt hebben minstens een keer. Ik heb te weinig gegeten en begin dat nu goed te merken. Met iedere stap die we zetten komt er zo’n 10 cm oranje klei onder onze voeten. Op plateau zolen lopen we verder iets dat de terugweg niet echt makkelijker maakt. Maar ik zet door.

Onder het wandelen zie ik visioenen van mezelf met iemand anders waar ik zo te zien verliefd op ben. Ik weet niet of dat betekend dat ik hier al eens geweest ben of dat ik hier nog eens terug ga komen. Het kan natuurlijk ook allebei betekenen, ik weet het niet, plaats en tijd lijken even verre concepten die hier niet bestaan en als ze al wel bestaan er zeker niet toe doen. Ik snap waarom Romeo zo verknocht is aan deze omgeving en waarom hij hier steeds weer terug wil komen. Toen hij in 2007 deze streek bezocht had ik een lichtelijke jaloezie gevoeld. Niet dat ik het hem niet gunde dat hij hier was, maar zo’n soort reis leek me voor mij onbereikbaar ver weg. En echt ik heb in de tussenliggende jaren zelf ook mooie reizen mogen maken, ik was in Mexico, Zweden, Rome (en de golf van Napels), Wales , Londen en  Manchester, maar dit voelt anders. Deze omgeving roept me al zo lang. En ik ben dankbaar dat ik hier ben. Dankbaar dat Romeo en Mister E mij mee nemen. Dankbaar dat ik het nu ook met eigen ogen mag zien.

28 nov 2013 naar de top van de Cardou (en terug)

We hebben de top van de Cardou beklommen. Er gaan verhalen in de ronde dat de Ark van Noach hier gestrand zou zijn. Nu heb ik zelf altijd geleerd dat de Ark gestrand zou zijn op de Ararat, en ik vind het lastig daar van af te stappen. Eigenlijk dacht ik dat iedereen alleen het verhaal van de Ararat kende. Als er twee volkeren een oorlog kunnen voeren om een berg dan zou je zeggen dat er een kern van waarheid in zou moeten zitten.


Er zijn ook mensen die beweren dat er een kopie van de tempel van Salomo in de Cardou zit. Een boel mooie verhalen waarvan ik me levendig kan voorstellen dat je ze verzint of zelfs geloofd als je hier bent. Deze plek doet iets met je. Ik snap zo goed dat je dat buiten je zelf wilt plaatsen en met iedereen wilt delen. Daar een gemeenschappelijke ervaring van wilt maken. Toch hou ik het zelf maar even op mijn eigen waarnemingen en ervaringen. 

De klim naar boven van zo’n 750 km hoogte (correct me if i’m wrong, ik heb geen hoogtekaart naast me liggen) wordt gemarkeerd met een geel/blauwe wandelroute. Ik kan u aanraden om die route te volgen en er niet van af te wijken. Ook niet om een of andere oude mijn te gaan bekijken. Wij hebben mogen ervaren dat andere paden lastiger begaanbaar waren. Als je de klim gemaakt hebt wordt je getrakteerd op een bijzonder mooi uitzicht. Je kunt de Pyrieneen  zien maar ook Rennes ‘l Chatteau, en eigenlijk alles wat je in de wijde omtrek kunt bedenken dat je zou kunnen zien. (nu hadden wij geluk met extreem helder weer) Nog een beetje hoger vinden we een steencirkel die is neergelegd in een prefect Keltischkruis. Dit wordt duidelijk door iemand als krachtplek gebruikt. En ik kan die persoon geen ongelijk geven. Het is even een klim, vanaf het dorpje waarvan wij vertrokken 1,5 uur lopen, maar dan ben je wel op een plek die zo mooi is, en waar je niet eens fantasie nodig hebt om de energie te voelen. Ik kan me niet voorstellen dat er mensen zijn die op toppen van bergen als deze hebben gestaan en dan nog steeds in geen enkele vorm van spiritualiteit geloven. Vinden zij het uitzicht alleen maar mooi? Voelen ze dan helemaal niets? Of geven ze er andere woorden aan? 

Ik kreeg in ieder geval spontaan zin in uren lange meditatie en het uitvoeren van rituelen. Maar het was inmiddels zo koud dat lang mediteren er niet in zat. Wel heb ik even een snelle shapeshift met een grote roofvogel, vermoedelijk een Arend (Adelaar) die boven onze hoofden bleef rond cirkelen. Later als ik thuis ben ben ik zeker van plan om tijdens een trance of visualisatie terug te gaan naar deze plek en mijn reis met de Arend af te maken. 

Daarna zijn we doorgereden naar Rennes le Bains. Een gemeente die vooral wordt aangetrokken door hippies. Wij komen terecht in een cafeetje waar de eigenaar schilderijen maakt in vrolijke regenboogglitter kleurtjes. Overal waar je kunt kijken staan nymfen, groene mannen en andere mythologische figuren afgebeeld in een regenboogdecor. Wij wenste vurig dat hij kleinere schilderijen maakte zodat we er een mee konden nemen. Nu zouden de kosten van het vervoeren waarschijnlijk hoger zijn dan de prijs van het schilderij zelf.

Vanaf hier wandelen we naar le Fateuil du Diable. Of zou het toch de troon van Isis zijn, zoals iemand op het bordje heeft geschreven. In deze omgeving ben je geneigd te geloven dat alles omgeven is door vrouwelijke energieën. Romeo heeft niets te veel gezegd. Inmiddels leer ik van vrienden op Facebook dat het symbool voor Isis en voor troon hetzelfde is. Isis is dan ook een Godin die met een troon op haar hoofd wordt afgebeeld. Dus het is niet heel gek dat mensen een stoel/troon aan haar linken. De link naar de duivel snap ik zelf ook heel goed. In de zetel gezeten kijk je uit over de vallei. Als je de vallei als onderwereld ziet zou het dus kunnen dat het een troon is die de onderwereld overziet. Er zijn ook mensen die geloven dat de troon daar staat om iets te bewaken dat erachter ligt. En dat je eerst “de Duivel” moet passeren voordat je daarbij kunt komen.

We zullen er waarschijnlijk nooit achter komen waar de stoel voor gediend heeft. Feit is dat er nu vooral hippies op af komen die lintjes met wensintenties in de bomen hangen. En dat de sfeer daardoor heel magisch en sereen is.

27 november 2013 Carcassonne/ Quillan

Ik neem jullie verder mee op reis. Vandaag ging onze tocht van Carcassonne waar we de nacht hebben doorgebracht naar Quillan waar we een huisje gehuurd hebben van een dame genaamd Ruth. Ruth is van Britse afkomst, Britten schijnen nogal gek te zijn op deze streek en hier massaal heen te verhuizen. Onderweg zullen we verschillende stops maken om dingen te bezichtigen. En ik ben nu al dankbaar dat ik deze reis met deze mensen mag maken. Romeo en Mister E houden precies even veel van dingen zien, voelen, ervaren en bezichtigen als ik. Vol enthousiasme willen ze mij maar al te graag de plekken laten zien waar zij eerder al waren of waarvan ze hoorde of laten dat die plekken bezienswaardig zijn. Bezienswaardig wordt het sleutelwoord van deze reis.

We beginnen natuurlijk in de oude binnenstad van Carcassonne die het zeker verdiend ook bij daglicht bekeken te worden. Carcassonne heeft een dubbele stadsmuur. De buitenste stadsmuur is het oudst, later is er een tweede muur binnen deze stadsmuren gebouwd. Ik kan iedereen aanraden een wandeling tussen de twee muren te maken. Binnen de binnenste muren staat een kasteel dat je kunt bezichtigen. Hier schaffen we ons Katarenpaspoort aan. Persoonlijk vind ik het vooral leuk dat je stempels kunt verzamelen van de plekken die je gezien hebt. Leuk voor later ofzo. Maar eigenlijk is het een kortingspas. Een korting die je niet mag weigeren leerde we later in The abbey of Alet les Bains. We hadden al betaald toen ik zag dat ze mee deden met het paspoort, ik wilde graag een stempeltje maar werd verplicht dan ook de euro korting die we kregen terug te nemen. Toen wij aangaven dat we daar niets van wilde weten wilde zij er niets van weten dat wij daar niets van wilde weten. Na een hoop getrouw trek wie er het meest niets van wilde weten won de Abbey en pakte wij het geld aan.

Er gaan geruchten rond dat de Godin Diana op deze plek vereerd werd. Ik ben meteen geneigd dat te geloven als ik de diepe vrouwelijke energie voel die daar hangt. Volgens Romeo wordt dat gevoel alleen maar heftiger als je dieper het gebied in gaat. Mister E vermaakt zich vooral met de duiven. Die zijn hier in nogal grote getalen aanwezig en vliegen verschikt naar de overkant als wij aan komen lopen om weer terug te keren zodra wij uit het zicht zijn. Waarom doen ze dat toch?!?

Onze volgende stop is L’ angelus de Notre-Dame de Marceille. Hier is een Mariabeeld uit de 15e eeuw te bezichtigen, maar nu even niet. Het origineel van het beeld staat namelijk sinds 2007 ergens in het Vaticaan te wachtten tot het heilig verklaard wordt.

(de Maria waar we voor kwamen mocht dan weg zijn, ik was ook onder de indruk van deze dame. Waarom draagt ze een kroon? Wie is ze?)

Hierna doen we de kerk van Sint Maarten aan in Limoux. Wij kijken onze ogen uit, de glas in lood ramen hier zijn zo bijzonder. In de folder is hier echter helemaal geen informatie over te vinden. Zelf vinden ze kennelijk dat ze hele andere kwaliteiten hebben.

Carcassonne 26 nov 2013

Tijdens mijn vakantie heb ik een dagboekje bij gehouden. Ik zal jullie niet vermoeien met het hele dagboek. Maar de leukste stukjes uitkiezen.

Carcassonne bij nacht 

Als je deze streek bezoekt dan weet je dat je je begeeft tussen schatzoekers en na jagers van de heilige graal. Wij hebben niet direct de heilige graal voor ogen. En fysieke schatten verwachtten we ook niet te vinden. Toch zijn de verwachtingen hoog gespannen. Mijn reisgezelschap heeft deze reis al een of meerdere malen gemaakt. Er zijn mij verhalen verteld over het goddelijke vrouwelijke dat je hier overal zou kunnen voelen. Echt iets voor mij, werd er nog bij gezegd. Nu ik zo bezig ben met de godinnencursus en zo. En ik ben de laatste tijd al zo ontvankelijk voor spiritualiteit, of misschien zelfs wel goddelijkheid. Al heb ik er nooit precies de vinger op kunnen leggen wat goddelijkheid dan precies is.

Voordat ik op reis ging maakte ik een wandeling van mijn ene werk naar mijn andere werk. Ik zou met het openbaar vervoer kunnen gaan, maar het is maar 5 km en ik had de tijd. Met een uurtje flink doorstappen ben je er zo. Maar natuurlijk blijft het niet altijd bij flink doorstappen. Zo werd mijn aandacht getrokken door een wat sneller stromend watertje. Ik bleef daar een tijdje naar kijken en zag hoe afgevallen bladeren mee gingen met de stroom om uiteindelijk te verdrinken en niet meer boven te komen. Ik meende een wijze les te leren door hier naar te kijken.

Soms verdrink je als je met de stroom mee gaat. 

Even later werd het voetpad versperd door grote hopen bladeren, netjes bij elkaar geveegd. Eerder had ik tijdens een wandeling al gemeend dat de boom die zijn herfst bladeren los liet mij ook vertelde dat je soms moest loslaten om verder te kunnen. Allemaal leuk en aardig, maar nu lag al die losgelaten zooi hier toch maar op mijn pad en ik kon niet verder. Wat doe je dan? Ik meende dat ook hier een wijze les in verborgen zat.

We denken dat loslaten de oplossing voor alles is. Maar loslaten is zelden een oplossing.
Het is slechts het begin, hetgeen je losgelaten hebt kan danig in de weg liggen.
En wat doe je dan? Loop je eromheen? Ruim je het op? Wacht je tot het vanzelf verdwijnt?
Omdat ik al die wijze levenslessen niet wilde vergeten noteerde ik ze op Facebook. Waar iemand met de bijdehante opmerking kwam dat je hetgeen je loslaat als compost moet laten dienen om verder te kunnen. Ze wist niet half hoe raak deze opmerking was. Mensen vinden het kennelijk nodig losgelaten dingen netjes op een grote hoop te vegen zodat het onverwerkbaar wordt. maar waarom eigenlijk niet gewoon laten liggen en wachten tot het compost wordt? 
Nog wat verder op mijn pad zie ik een treurwilg, een van de buigzaamste bomen die ik ken, omgehakt door mensen handen. 
Hoe buigzaam je ook bent, tegen mensen kun je niet op
Op Facebook schrijf ik erachter dat het over die omgehakte boom gaat. Maar eigenlijk geeft die boom de perfecte reflectie van mij weer. Mijn anders zijn zorgt weer eens voor problemen. Ik val weer eens buiten de norm. En niet iedereen kan daarmee overweg. Je zou zeggen dat het went. Of dat ik me aan zou kunnen passen. Geloof me, ik heb me al enorm aangepast en veranderd. Ik blijf te anders. 
Maar goed, nu heb ik al een heleboel gezegd maar over de eigenlijke reis nog niet zoveel. We, of in ieder geval ik, verwachten dus dat dit een bijzondere reis gaat worden. Ook spiritueel. Ik grap nog dat vriendschappen kapot kunnen gaan van een vakantie samen. Maar daar gaan we niet van uit. De schrijver was altijd jaloers op onze vriendschap. Hij beweerde dat wij elkaar over 10 jaar nog steeds zouden kennen, en over 20 en 30 jaar ook. Ik denk dat hij toen al wist dat wij elkaar dan niet meer zouden kennen. En dat hij niet alleen jaloers was dat ik in staat ben dat soort banden met mensen aan te gaan. Maar ook dat anderen mensen dan hij wel zo’n vriendschap met mij aan kunnen gaan. 
Onze reis begon dus in Carcassonne. Het landen daar is al een beleving op zich. We vlogen zo dicht over de stad dat we haar bijna konden aanraken terwijl ze tegelijk nog zo ongrijpbaar was. Ik zag de kermis al die bezig was. Ik voelde de sensatie van wat nog komen zou. 
En het begon goed. Romeo had een restaurantje voor ons uitgekozen. Het was gevestigd in een oude stal en zou vooral homo’s en lesbo’s aantrekken. Daar hadden wij natuurlijk wel oren naar. We namen plaats in een stal die ooit van Cherrie geweest was. Een onstuimig paardje want er zaten wat beschadigingen in haar stal. Ironisch genoeg stond er vooral paard op het menu. Vegetariërs kennen ze hier niet echt. Uiteindelijk vinden we een gerecht met iets met linzen. Als het wordt opgediend blijkt het een halve kreeft te zijn, met een schaaltje linzen ernaast. Ik besluit maar niet al te moeilijk te doen deze vakantie en geniet van mijn zee-insect.  
Na het eten maken we een nachtelijke wandeling door het oude Carcassonne. Ik kijk mijn ogen uit, maar het is ook erg koud. We gaan terug naar het hotel dat volgens Romeo naar Ibis hotel ruikt. Ik ben nog nooit in een Ibis hotel geweest maar neem het zonder meer van hem aan. Voor mijn nichtje neem ik het zeepje uit de badkamer mee. Dan kan ze alvast wennen aan de geur van Ibis. Ze heeft nog zo’n leven voor zich. Welke paden zal ze bewandelen? Zal ze ooit (verre) reizen maken? En dan het zeepje voor mij mee nemen?