Heeft u kinderen?

Als ik met een groepje kinderen wat op de BSO aan het hangen ben, vraagt een van hen of ik zelf eigenlijk al kinderen heb.

“Oh nee”, denk ik, “daar gaan we weer, kunnen zelfs kinderen me niet met rust laten? Moeten zij mij ook een kinderwens opleggen? Waarom toch?”.

Maar in plaats daarvan zeg ik liefjes, “Nee, hoezo?”. Zij kunnen er per slot van rekening ook niets aan doen dat ze opgroeien in een hetero normatieve omgeving, waar kinderen baren na een bepaalde leeftijd een logisch gevolg is.

Het jongetje kruipt dichter tegen me aan en zegt dan: “Oh jammer, ik denk dat een kindje u best graag als moeder zou willen hebben. Want u bent altijd zo lief”.

U snapt, ik smolt. Helemaal toen de andere kinderen beaamde dat het echt een groot gemis wat voor een eventueel toekomstig kind dat het nog niet geboren is.Ook waren ze het er unaniem over eens dat het ook wel erg fijn is dat ik nu dan tenminste een lieve juf kan zijn.

Schoenmaker

Het jongetje van 4 vraagt of ik zijn schoen wil dichtmaken.
Natuurlijk wil ik dat, ik ben namelijk afgestudeerd in schoenen, schep ik op.
Het jongetje kijkt me aan en zegt dan, “Oh, dan kunt u schoenmaker worden”.
Ik zeg dat ik dan nog een beetje door moet studeren, dat mijn specialiteit vooral ligt in het schoenen dicht maken. Maar ook daar heeft hij een oplossing voor, in het winkelcentrum zit een hele goede schoenmaker die hij kent, die wil mij het vak vast wel leren, hij zal wel even een goed woordje voor me doen.

Ik geloof dat deze schoenmaker zich maar bij haar eigen leest houd.

De akkoord meneer

Kennelijk is er een tijd aangebroken om terug te kijken. Of roepen de huidige gebeurtenissen op mijn werkplek op dat dit automatisch gebeurt.

Een concurrerend bedrijf moet haar deuren sluiten. Zij en wij zitten er vanaf het begin. Nog voordat het bij wet bepaald was dat iedere school verplicht was BSO te bieden. Nog voordat op iedere straathoek nieuwe initiatieven als paddenstoelen uit de grond omhoog kwamen. Waren er zij en wij. En ging je als kind of naar ons, of naar hun. Ik had een concullega gevoel bij deze meiden. Kom ze al jaren op het schoolplein tegen. Het is dus naar dat uitgerekend zij het niet overleven. En drukt ons ook weer even met de neus op de feiten. Wij hadden het ook kunnen zijn.

Hun kinderen moeten een nieuw plekje vinden, en veel daarvan gaan naar ons. Misschien van uit de oude gedachten dat zij en wij de enige waren die bestonden. We krijgen na de vakantie 16 nieuwe kinderen. Dat is kort dag. Daarom hebben we een informatieavond om al deze ouders in een klap te informeren. Mijn collega voelt de zenuwen door haar lijf gieren. Praten voor grote groepen volwassenen vind ze toch een beetje eng. Ik voel me in mijn element. Presenteren vind ik leuk. Toch denk ik dat die zenuwen nog wel komen. Zo vlak voordat ik moet gaan praten. Dat mijn stem dan raar gaat bibberen, en dat ik veel te snel ga praten. Maar de zenuwen blijven uit.

Dan bedenk ik me het ergste wat kan gebeuren. Ooit, lang geleden, met mijn eerste intake gesprek op deze locatie was er een meneer. Op alles wat ik zei antwoorden hij met “akkoord”. Mijn verhalen werden steeds enthousiaster, ik deed steeds meer mijn best. Maar ik kreeg er geen andere reactie uit dan “akkoord”. Mijn gebaren werden grootser, mijn informatie uitgebreider, en de meneer keek me aan en zei “akkoord”. Het was het meest verschrikkelijke intake gesprek dat ik ooit gehad heb. Je kunt het eigenlijk ook geen gesprek noemen. Ik gaf informatie en meneer was “akkoord”. Het aller ergste wat er vanavond kan gebeuren is dat het hele lokaal straks vol zit met akkoord meneren bedenk ik me. En die kans lijkt me zo klein, dat de zenuwen spontaan uit blijven.

Boemerang

Toen ik aangenomen werd in mijn huidige functie had ik het aller raarste sollicitatiegesprek ooit. Ik las de Opzij weleens en deed vrijwilligerswerk voor Oxfam Novib. Daar hebben we het over gehad. En ook nog even of ik mijn idealen ook op de kinderen overbreng. Ik antwoorden dat ik dat in beperkte mate deed. En daarmee was ik aangenomen. Van mijn toekomstige leidinggevende mocht ik best meer dan in beperkte mate mijn idealen overbrengen.

Ik paste perfect in het team dat zij zorgvuldig samengesteld had. Kennelijk werkt dat zo met rare gesprekken. Je krijgt  meteen een gevoel bij elkaar van “Ja, met jou wil ik verder. Wat ben jij een leuk mens.” Dat we voor de rest van de organisatie een beetje een vreemd team waren, dat was dan maar zo.

Collega’s gingen weg, mijn leidinggevende ging weg. Wat volgde was een warrige tijd waarin ik steeds nieuwe locatiemanagers en collega’s kreeg die het allemaal niet langer dan een jaar volhielden. Maar wat er ook gebeurde, iedere keer als de crisis te groot werd kwam mijn eerste leidinggevende weer terug en dacht ik weer, “ja, wat ben je toch een leuk mens, kun je niet voor altijd blijven”. Ergens is het heel vertrouwd dat wat er ook gebeurd, zij weer terug zal komen als een boemerang.

Gisteren zaten we wat te babbelen over de reorganisatie. Waarvan ik de eerste ronde overleefd heb, overigens. Ook in de management laag gaat er van alles en nog wat veranderen. Een ingewikkeld en technisch verhaal. Maar het komt erop neer dat zij bij ons uit diens gaat en haar functie in dienst van een groter geheel een laag boven ons zal moeten uitvoeren.  Nu zal ze nooit meer als een boemerang terug keren. En dat maakt me best een beetje verdrietig.

Uitgesteld afscheid

Bij werken met kinderen hoort ook afscheid nemen, zeker in tijden van recessie. Ouders verliezen banen, hebben geen opvang meer nodig of kunnen geen opvang meer betalen. Soms is dat ronduit klote.
Vandaag moest ik me voorbereiden op zo’n klote afscheid. Dit meisje wil ik helemaal niet missen. Haar onbevangenheid maakt me altijd vrolijk. Het is niet dat we elkaar nu de hele tijd opzoeken. Het is een erg zelfstandig meisje, ze heeft mij niet zo nodig. Maar ik mag haar gewoon graag.

Ik merkte bij haar ook dat ze afscheid aan het nemen was. Ze was net iets aanhankelijker, benoemde de hele tijd wat ze allemaal wel niet voor het laatst aan het doen was, en hoe jammer het was dat ze niet naast me kon zitten in het busje.

Totdat haar moeder haar kwam ophalen met goed nieuws, ze blijft nog 3 maanden extra!
En ons afscheid kunnen we nog even voor ons uit schuiven! Gelukkig maar.

Verre reizen

Gisteren moest een van de meisjes op mijn werk huilen omdat ze haar grote broer zo erg miste. Hij was de wereld aan het bereizen en had haar zomaar achtergelaten. Ooit was ik ook zo’n rot zus, die zomaar haar biezen pakte en een paar maanden in het buitenland ging werken. Ik probeerde het leed te verzachten door elke week kaartjes naar huis te schrijven, vaak een eigen exemplaar voor mijn kleine zusje. Zou zij ooit een traan om mij gelaten hebben toen? Zou ze me gemist hebben? Of maakte die kaartjes het allemaal echt minder erg?

Ik besluit het haar te vragen. Ze zegt dat ze me natuurlijk miste, maar dat ze bovenal heel trots was op haar grote zus, die zomaar zo’n avontuur aan ging. En dat ze samen met mijn moeder eigenlijk te druk was met het cool voor mij vinden, om het erg te vinden. Bovendien had ze nu vrijelijk de beschikking over mijn kledingkast gehad, dat is ook wat waard.

Onwillekeurig glimlach ik, omdat ik me altijd gesteund heb gevoeld door mijn familie. Omdat mijn kleine zusje dat zo goed weet te verwoorden. Omdat we altijd onze eigen keuzes hebben mogen maken.

En met dat kleine meisje op mijn werk komt het ook wel goed. Ik vertel haar over mijn eigen avonturen van ooit, lang geleden. Samen maken we een tekening voor haar grote broer. Die ze naar hem kan opsturen waar ter wereld hij ook mag zijn. En ze neemt zich stellig voor om zelf nooit een verre reis te maken. Bang voor wat ze achter moet laten.

Waar word ik blij van

Op mijn blog over vooruitzichten reageerde Sonja van Broekhuizen dat ik misschien maar eens lijstjes moest maken van wat ik ooit nog eens wil doen. (Als ik genoeg tijd en middelen heb)
Ik antwoorden dat  ik even geen tijd had voor “als ik ooit….” doelen, actie moet er komen! Misschien was haar cursus van drammen naar dromen dan misschien iets voor mij. Aangezien ik een dromer op en top ben klikte ik nieuwsgierig haar link aan.

Daar lees ik dat je deze cursus vooral moet doen als je:

“Ik weet niet waar ik écht blij van word”, tenminste, dat denk ik.
“Wil het wel anders, maar weet niet hoe” gezien al mijn talloze mislukkingen in het verleden.
“Waarom anders doen, het gaat nu best wel aardig” ondanks dat het mij veel energie kost.
“Kan wel ruggesteun gebruiken om mijn dromen te verwezenlijken” anders blijf ik de dingen doen die mij alleen maar energie kosten.

Ja, maar ho eens even, roept er meteen een stemmetje in mijn hoofd. Ik weet heel goed waar ik echt blij van word. In mijn huidige werk als pedagogisch medewerkster word ik blij van de vertrouwensband die ik met ouders en kinderen heb. Ik vind het echt tof als ik het vertrouwen van de kinderen (en ouders) weet te winnen en ze vergeten dat ik de juf ben, maar mij als gelijkwaardig gesprekspartner zien, waar ze bij terecht kunnen met hun angsten, onzekerheden maar ook met vrolijke verhalen en verliefdheden.

Ook geniet ik in deze functie erg van het bedenken van thema’s en vakantie programma’s. Ik vind het een uitdaging om iedere keer weer met iets nieuws en verrassends aan te komen zetten.

Daarnaast wordt ik erg blij van iedere opdracht die ik binnensleep met sprooksjesjuf. Ik geniet er van om verhalen voor te lezen of te vertellen, mee te gaan in de fantasie wereld van de kinderen, heerlijk met ze te kliederen en knutselen, koken, yoga op dramalessen te verzorgen. Ook geniet ik er van mijn samenwerking met Van prinses tot piraat en hoop ik deze verder uit te bereiden. We zouden een goed duo zijn om de kinderhoek van bijvoorbeeld een festival op te leuken, in ons eigen sprookjesdecor. Vol leuke spelletjes, verhalen en Smink. Ik vind het heerlijk om typetjes te spelen en uit te diepen (ook voor grote mensen)

Trainingsacteur lijkt me ook een heel erg gaaf beroep! Denk dat ik daar verschillende vaardigheden in kwijt kan.

In mijn stages en vrijwilligerswerk heb ik altijd erg genoten van het organiseren van (thema) feesten, (thema) cafe’s, bandjes avonden en (mini) festivals. Zeker in Apollo heb ik bijna 2 jaar lang iedere maand 2 a 3 bandjes gehad. Echt een super kick.

En mijn kinderverhaal wat steeds meer vorm aan begint te nemen maakt me natuurlijk ook erg blij. Mensen die ik stukjes heb voorgelezen of laten lezen zijn stuk voor stuk allemaal erg enthousiast.

Wil het anders maar weet niet hoe? Misschien dat dat voor mij op gaat,  maar niet omdat ik dingen die ik in het verleden deed als mislukt beschouw. Ben je gek, misschien is sprookjesjuf nog niet zo ver van de grond als ik graag zou willen. Maar het heeft me kennis laten maken met nieuwe plekken, nieuwe wensen en nieuwe doelgroepen. Had nooit gedacht dat ik zo zou genieten van een groep gehandicapte kinderen bijvoorbeeld. Dat zij geen geld meer hebben om mij te betalen is hooguit jammer, maar zeker geen mislukking!

Misschien dat het dan ligt aan het stukje, dingen doen waar je energie van krijgt, want als je doet wat je leuk vind, gaat het je gemakkelijk af. Iets dat zeker waar is en wat  ik ook heb mogen ervaren. Ik ben dan ook echt wel bereid om dingen anders te doen. In mij bruisen genoeg ideeën en bescheiden dromen. De vraag is eerder welke werkgever zit er op mij te wachten? Welke baan past bij de dingen die ik leuk vind. En bij de dingen waar ik energie van krijg.

Ben ik toch weer een stukje dichterbij dan ik dacht! 

Van die kat en die boom

Op de peuterspeelzaal is het de week van het kerstontbijt. De peutertjes vinden het best leuk hoor, een ontbijt van soesjes, poffertjes, groene pannenkoeken, komkommer met olijven (?) en gekookte eitjes. Maar dat stilzitten? Dat wil nog niet helemaal lukken.

Dus sommeert mijn collega de kinderen om hun jassen aan te trekken en naar buiten te gaan, want ze zijn een beetje druk. En ga jij ook maar mee, Laura, roept ze me achterna, jij bent ook een beetje druk. Mijn nieuwe locatiemanager, die ik nog maar drie keer heb gezien steekt haar hoofd om de deur, “zij?, druk? Nou daar is toch wel heel wat voor nodig om Laura druk te maken”.

Ik weet best dat ik een bedachtzaam persoon kan zijn. Maar ik ben ook de eerste die me uit staat te leven op een nog lege dansvloer. (En vaak de laatste die er weer vanaf gaat, als de dansvloer alweer leeg is). Ik klim graag op muurtjes, spring over stoeprandjes en paaltjes, huppel vrolijk door de stad omdat dat soms gewoon leuker is dan lopen en bler graag hard en vals mee met de radio. Waarom blijven mensen dan toch het beeld in hun hoofd hebben dat ik altijd rustig ben?

Zo onzichtbaar ben ik toch niet zou je zeggen. Ze weten alleen nog niet dat als de katten uit de bomen gekeken zijn ze nog eens terug zouden verlangen naar een versie van mij die altijd rustig is.

Andere levens

Sinds kort werk ik ook op de peuterspeelzaal. Alles op de peuterspeelzaal gaat anders dan op de BSO. Ouders zijn niet moe van het werken als ze hun kind komen halen, en verwachten echt een uitgebreide overdracht. Om maar een voorbeeld te noemen. Iets waar ik best even aan moest wennen. Ik ben gewend dat ouders halverwege mijn grappige anekdote over de belevenissen van hun kind weglopen. Of mij niet begrijpend aan kijken omdat ze echt niet snappen wat er nu zo hilarisch is.

Want zeg nu zelf, wat is er nu grappig aan een kind dat met een stalen gezicht zegt dat in de tweede wereldoorlog Frankrijk, Nederland een kopje kleiner wilde maken. En daarin geslaagd is, wat de reden is dat ons landje zo klein is. 

Of aan een jongetje dat beweerd dat er een auto is die op zonnen energie werkt, en dat dat echt heel effectief is want het is de snelste auto ter wereld, hij gaat wel 10 km per uur.

Om nog maar te zwijgen over het jongetje die, toen ik hem vroeg of hij ook een zin  kon gebruiken bij het vragen om het brood, met veel bombarie riep “Yo yo, juf pase me die brood”.

Ook anders is dat ik nu een overdrachtsdocument moet invullen voor de kinderen die naar de basisschool gaan. Vandaag moest ik dat voor het eerst doen. Dus ik deed er natuurlijk extra mijn best op. Terwijl ik de gegevens van het kindje invul valt mijn oog op de geboortedatum van moeder. Ze is maar een maand ouder dan ik. En wat een verschil zit er tussen onze levens.

Waar zij moeder van twee kinderen is en de rest van haar dagen vult met huisvrouw zijn is mijn huis een grote bende en ren ik van werklocatie naar werklocatie. Ondertussen krijg ik steeds vaker de vraag der vragen. “Zeg, Miss, wanneer ga jij nu eens aan kinderen beginnen?” Voorheen volstond het als ik dat weg wuifde met een vaag ja, ooit, of misschien wel nooit, gebaar. Maar nu ik dertig ben lijkt het alsof mijn omgeving mijn biologisch klok voelt tikken. En kom ik daar niet meer mee weg. “Je zou een leuke moeder zijn, wil je echt geen kinderen.” Het klinkt misschien arrogant, maar ik weet dat ik een leuke moeder zou zijn.

En toch is die druk weg. Toen ik jonger was wilde ik niets liever dan moeder worden. Ik kon me niet voorstellen dat mijn leven compleet zou zijn zonder kinderen. Ik had het al helemaal bedacht, op mijn 25e zou ik een bekende donor zoeken, want kinderen hebben er in mijn ogen recht om te weten wie hun vader en moeder zijn. En dan zou ik samen met mijn toenmalige vriendinnetje een gezinnetje gaan stichten. Ik zag het al helemaal voor me en we hadden regelmatig gesprekken over wie die donor zou kunnen zijn of welke wieg er gebruikt zou gaan worden.

Maar het noodlot sloeg toe, onze liefde bleek toch niet voor eeuwig. En om nu bij elkaar te blijven om die kinderwens in vervulling te zien gaan leek me ook geen goed idee. Bij iedere doos die ik inpakte wist ik dat die kinderen niet meer zouden komen, maar dat ik de goede keus maakte. Nu ik 30 ben sta ik daar nog steeds achter. Het voelt niet als een gemis. Ik ben belangrijk in het leven van zoveel kinderen, die niet biologisch van mij zijn, maar wel aan mijn zorg toevertrouwd worden. Daar haal ik voorlopig genoeg voldoening uit. Misschien verander ik ooit nog eens van gedachten. Misschien moet ik die klok die mijn omgeving schijnt te horen tikken ook horen. Maar misschien, heel misschien is het ook wel goed zo, gewoon zoals het is.

Afscheid

Mijn collegaatje is nog geen week weg of het volgende afscheidsetentje  dient zich alweer aan. Op een december is mijn leidinggevende voor het laatst. Je zou zeggen dat je er aan wend, afscheid nemen, opnieuw beginnen. Maar het kost me steeds meer moeite. In de bijna vijf jaar dat ik hier werk heb ik zes verschillende leidinggevende gehad en heb ik een stuk of acht collega’s zien komen en gaan.

En iedere keer heb ik me flexibel opgesteld, paste ik me aan aan de nieuwe omstandigheden. Maar ik begin steeds meer te merken dat de rek eruit is. Dat ik me niet meer aan kan passen. Dat ik moe ben, zo moe. En hoe ik ook slaap, ik krijg het niet bijgeslapen.

Ondertussen probeer ik mezelf op te vrolijken met kleine behapbare projectjes. Weer beginnen met bloggen. Foto’s maken voor mijn vroegere penvriendinnetje uit Indonesië. Ik heb mezelf tot doel gesteld haar iedere dag een foto te sturen van iets dat  typisch Nederlands of iets dat  typisch mij is. Ze reageert zo enthousiast dat het bijna lijkt alsof ik iets heel verantwoords doe.Iets waarop echt iemand zit te wachtten.